Maar 77 procent van de Amsterdamse kinderen van 13 en 14 jaar hebben de meningokokken-prik gehaald. Een alarmerend laag aantal. Martine denkt erover om zelf maar haar kinderen (12 en 15 te laten inenten.
Er was groot alarm over de meningokokkenkokken, een halfjaar geleden. Berichten van besmettingen met dodelijke afloop en een alarmerend tekort aan vaccins maakte dat alleen pubers van dertien en veertien zouden worden ingeënt. Pubers lopen een hoger risico op besmetting, omdat ze vaak veel dichter op elkaar zitten dan volwassenen. Mijn kinderen kregen die inenting niet, omdat ze net te oud en net te jong zijn voor het Rijksvaccinatieprogramma.
Sommige ouders kozen eieren voor hun geld en wachtten niet af tot hun pubers werden ingeënt betaalden zelf een vaccin. Ik heb dat niet gedaan, want ik dacht wel dat iedereen die prik zou halen en mijn kinderen dan toch weining risico zouden lopen door groepsimmuniteit. Daarbij vind ik het oneerlijk dat mensen met geld wel veiligheid kunnen ‘kopen’ en wie krap bij kas zit, geen zestig euro kan neertellen voor een prik per kind.
Maar wat blijkt: in Amsterdam (waar ik woon) heeft maar driekwart van de kinderen een meningo-kokken vaccin gehaald. Daardoor wordt de kans op groepsimmuniteit een stuk kleiner dan wanneer de vaccinatiegraad tegen de negentig procent zou zijn. De verklaring: “In grote steden, vooral in Amsterdam, is een vrij grote groep die antroposofisch is of kritisch staat tegenover inenten”, aldus het RIVM in Het Parool.
Ik ben er dus niet gerust op en neig er uiteindelijk toch ook naar zelf mijn pubers meer in te laten enten.