De zoon van Marloes’ vriendin Marianne (51) is op kamers gegaan. Van een huis vol leven, is het nu ineens akelig stil. Ze heeft het er maar moeilijk mee.
“Ik ga zijn kamer binnen. Er hangt nog een vage slaapgeur en ik raap een onderbroek op van de grond. Ik kan niet meer tegen hem zeggen dat hij die in de was moet gooien. Hij is er namelijk niet, een hele week niet. Of misschien wel twee weken.
Toen hij wegging zei hij dat hij wel een baantje zou gaan zoeken in Rotterdam, want iedere week naar huis komen om hier zijn weekendbaantje te doen vond hij teveel tijd gaan kosten. Nu al! Hij is nog maar net een maand weg! Zijn bed hoefde niet mee, hij wilde een slaapbank. In die kamer stond nog een bureau en voor zijn kleren kochten we zo’n nylon kast bij IKEA. Voor mij hoefde die inboedel ook niet zo uitgebreid, want dan was de kans groter dat hij misschien snel thuis zou komen.
‘Moet je je vrienden dan niet zien?’, vroeg ik nog toen hij van het weekend thuis kwam. Ik dacht aan die immer uitdijende vriendenclub die hij had in de examenklas. Ieder weekend bleef er wel iemand slapen, wij woonden het dichtst bij het centrum immers. Indrinken deden ze met ons, vonden ze leuk. Ongelooflijk hoe intelligent sommige vijfdeklassers al kunnen zijn. En als wij zo langzamerhand naar bed gingen, ging het hele spul naar naar een feest of iets anders leuks doen. Ik mis dat ontzettend.
Van het weekend hebben we hem nauwelijks gezien. Hij ging werken en daarna had hij een feestje. Daarna was hij moe en chagrijnig. Hij wilde niet met ons uit eten, want dan zouden we hem de hele tijd met z’n tweeën zitten aanstaren. We zijn toen maar de volgende dag even in zijn werkpauze samen een kopje koffie gaan drinken, zodat we even konden kletsen en toen kwam er dus uit dat hij van plan was zijn baantje hier te gaan opzeggen. Ik probeerde nog: ‘En je was dan?’ Blijken ze in dat studentenhuis ook een wasmachine te hebben.
Hij is net achttien en hij kan niks, hooguit een tosti maken. Laat staan koken en de was doen. Sjaak zegt dat ik hem veel te veel heb verwend, maar Sjaak kan ook nauwelijks een ei bakken en zijn kookrepertoire bestaat uit spaghetti carbonara en pannenkoeken uit de magnetron. Zeg maar, wat je zoal eet als je studeert. Dus ik heb maar wat magnetronbakjes in zijn tas gestopt toen die in de gang stond. Toen hij goed en wel weg was, stonden ze weer op het aanrecht. Hij was altijd al eigenwijs, als peuter al. Nu is er blijkbaar een nieuwe fase ‘zelluf doen’ aangebroken.
Ik app hem iedere dag. Ik zie aan de blauwe vinkjes dat hij ze gelezen heeft, maar er komt slechts sporadisch antwoord. Alleen krijg ik het te horen als ik hem van het station op moet halen. Als ouders doen we er blijkbaar niet meer toe. Ik snap dat de navelstreng door moet, maar ik had niet verwacht dat die knip zo hard zou zijn.
Stiekem hoop ik dat hij het toch niet zo leuk vindt in Rotterdam. Of dat hij het in dat studentenhuis toch té smerig vindt. Of zijn vrienden mist. En dat hij dan weer gewoon thuis komt en in zijn kamer zit. Het is namelijk zonder hem zo ontzettend stil in huis.’