Jij vraagt of je puber even kan helpen met een klusje in huis. Je puber bedenkt 101 smoesjes om eronderuit te komen.
- Ik heb je gisteren al geholpen.
- Ik ben heel slecht in opruimen.
- Ik moet huiswerk maken.
- Ik wilde net gaan douchen.
- Ik heb míjn bord al in de afwasmachine gezet, de rest is niet van mij.
- Ik ging net slapen.
- Ik moet leren voor een toets.
- Mijn kamer ruim ik morgen écht op.
- Ik zou het wel willen doen, maar ik heb geen zin.
- Ik doe het straks.
- Wanneer straks is? Nou, gewoon straks.
- Ik doe het morgen.
- Ik heb geen energie meer.
- Ik ga eerst sporten.
- Ik ga eerst eten.
- Maar ik heb honger!
- Ik voel me een beetje ziek.
- Ik heb echt een heel belangrijke afspraak.
- Mijn agenda is echt helemaal vol.
- Ik ga naar de bibliotheek. Om te studeren, ja. Het is hier echt te druk.
- Ik moet werken.
- Ik wilde net mijn haar gaan verven.
- Mijn telefoon is stuk, ik móet NU naar de reparatiewinkel.
- Ik ga buitenspelen.
- Ik zit midden in mijn potje, ik kan nu echt niet stoppen.
- Ik heb net mijn nagels gelakt.
- Ik ben misselijk.
- Ik heb hoofdpijn, ik ga even liggen.
- Ik heb gisteren al een boodschap voor je gedaan.
- Ik heb net oma gebeld, ik ga even bij haar langs.
- Ik heb een bespreking op mijn werk. Ja, ook vakkenvullers hebben een bespreking!
- Ik ben bezig met een werkstuk.
- Ik moet een boek lezen voor school.
- Ik heb vorige maand mijn kamer al opgeruimd.
- Ik moet even een vriendin met liefdesverdriet helpen.
- Ik ga mijn wiskundeboek zoeken, want die ben ik kwijt.
- Ik ga eerste ontbijten, lunchen en avondeten, oke?
- Ik zit middenin een heel belangrijk facetime-gesprek.
- Ik word geappt, ik ga even kijken wie me appt.
- Ik móet deze TikTok-video echt afmaken.
- Ik ben vergeten hoe ik van de bank moet afkomen.
- Ik heb Netflix nog niet uit.
- Mijn armen zijn heel moe.
- Ik heb al andere plannen gemaakt.
- Ik heb last van mijn knie, ik kan beter even gaan rusten.
- Ik ga mijn slaaptekort inhalen.
- Morgen ga ik je echt helpen!