De toetsweken zijn voorbij, al het werk is gedaan, het is al duidelijk wie er over gaat en wie niet en toch moeten pubers deze weken echt nog naar school. Maar ja, zie ze maar eens in beweging te krijgen, want ze staan natuurlijk al lang in standje ‘vakantie’.
- Wat ik al dacht: niemand heeft zijn wekker gezet.
- Terwijl er toch echt vandaag van alles gedaan moet worden.
- Wie had er ook al weer een herkansing voor een toets?
- En moest die dan maandag worden gemaakt?
- Waarom kon dan niet deze week?
- Zat ik weer een heel weekend met een klagende en piepende puber.
- En wie moest vandaag al zijn boeken inleveren?
- Ik hou het niet meer bij al die schema’s.
- Eerst maar eens koffie.
- Ah, daar ontwaakt er één.
- Of ik weet dat er vandaag een schoolreisje is.
- Eh?!
- Nu snap ik het vroege tijdstip van opstaan.
- Voor geen enkele schooldag uit bed te krijgen, behalve als ze met de klas naar Walibi gaan.
- En of ik wel allemaal lekkere dingen heb gekocht.
- Dit is denk ik wel het moment voor een lesje verantwoordelijkheid.
- Oh, de puber heeft daar geen zin in.
- Pech gehad, ik steek toch gewoon van wal.
- Grappig, als je zegt dat er niks in huis is, ze toch gaan zoeken of er íets is.
- Nee, dat had ik al gezegd: we hebben niks in huis.
- En nee, ik ben je schoolreisjes niet vergeten.
- Dat ben ik natuurlijk wel.
- Waar haal ik op maandagochtend lekkere broodjes en flesjes water vandaan?
- Dan maar tientje mee om het te kopen.
- Morgen moeten de boeken worden ingeleverd, is de puber daarvan ook op de hoogte?
- Er mist een boek?
- Dan lijkt me een mooi moment voor een lesje kamer opruimen.
- En een lesjes als je iets kwijt raakt moet je het zelf betalen.
- Of ik school niet even kan bellen. Voor dat boek.
- Zucht.
- Nummer twee ontwaakt zowaar ook.
- Of ik nog even snel kan overhoren.
- Want er zijn nog een paar hoofdstukken die niet geleerd zijn.
- Zucht.
- Eén herkansing en het dan zo op de spits drijven.
- De puber is meer bezig met wie er straks gaat zwemmen dan die laatste woordjes erin stampen.
- Of dit bloedje ook weet dat er boeken ingeleverd moeten worden deze week.
- Ook boeken kwijt?
- Twee?
- Hoe dan?
- Die krijgt ook een lesje kamer opruimen.
- Hoezo lopen die twee eigenlijk in hun zwemkleding?
- Zo kun je toch niet naar school?
- Deze week is niet echt een schoolweek?
- Dat lijkt me toch wel.
- Ik zal ze er nog maar eens even aan herinneren dat ze gewoon deze hele week naar school moeten.
- En dat er toetsen zijn, boeken ingeleverd moeten worden, klassenbijeenkomsten en inhaallessen zijn en er nog een handvol werkstukken aangepast en ingeleverd moeten worden.
- Ze halen hun schouders op, wat betekent dat?
- Dat de vakantie is begonnen?
- Dat dacht ik niet.
- Hoezo lopen ze de deur uit met hun strandtas onder de arm?
- Ze zijn ergens vanavond wel weer terug?
- Eh?
- Want er is een feest, en een barbecue, en ze gaan zwemmen, en ik hoef niet op ze te wachten of zo.
- Zucht.
- Nog een week.
- Eerst maar eens koffie.