Marloes wil niet opscheppen, maar ze kreeg het voor elkaar dat haar chaotische vijftienjarige puberzoon ineens wel het toonbeeld werd van orde en netheid. Lees hier hoe.
Wij denken altijd maar dat pubers het fijn vinden om tussen de vieze sokken en beschimmelde boterhammen te leven. Maar als ik in de kamer van mijn zoon de boeken op een stapeltje leg, de vuile was van de vloer haal en zijn bed verschoon, is hij mij altijd heel dankbaar. Natuurlijk heb ik liever dat hij het zelf doet. Maar ik ben er sinds kort achter dat hij er gewoon mentaal en vooral praktisch niet toe in staat is.
Het begon met dat ik erachter kwam dat hij na een maand school zijn boeken niet had gekaft. “Niet aan toegekomen”, zei hij. Ik werd eerst pissig en begon een hele riedel af te steken over hoe het toch kon dat hij dat niet had gedaan. En dat als de boeken kapot gingen, hij dat toch echt zelf moest betalen. Vervolgens ging ik met veel misbaar de boeken zelf maar kaften. Had hij dat toch mooi voor elkaar, die manipulator.
Laatst toen ik de schone was in zijn kamer legde, ging ik met mijn linkerhak op zijn rekenmachine staan. Die lag namelijk onder zijn voetbaltenue. Daar ging ik mezelf natuurlijk niet de schuld van geven. Want wat deed die rekenmachine op de grond? Uiteraard vond ik ook nu weer dat de rekening niet naar mij moest worden doorgeschoven maar dat hij zelf een nieuwe moest aanschaffen.
Daarna volgde het dreigement dat ik zakgeld ging inhouden als ik de volgende week weer rotzooi op de grond van zijn kamer vond. Dat werkte. Met dagelijkse inspecties lag er niks op de vloer. Ik voelde mij een consequente superouder. Maar de euforie duurde niet lang. De controles werden minder intensief, want zelfdiscipline is ook niet mijn sterkste kant.
Dus de sfeer in huis werd weer om te snijden. Zeker toen mijn zoon op zondagochtend voor de wedstrijd zijn voetbalshirt niet kon vinden. Zelfs niet in de wasmand tussen de vuile was. Op het moment dat ik het onder zijn bed vandaan trok, ontstak ik in woede.
Hij begon bijna te huilen. “Ik wil wel”, riep hij, “Maar ik kán het gewoon niet.” En toen ging ik eens nadenken. Opruimen en schoonmaken, dat is iets dat je moet leren. Hij weet zelf ook wel dat het fijn is als een kamer netjes opgeruimd is. Dat chaos om je heen ook chaos in je hoofd betekent. Mijn punt is alleen dat het niet de kaboutertjes, of zijn moeder is die deze orde moet scheppen.
Dus we maakten een opruimplan. En dat gingen we samen uitvoeren. Het is natuurlijk ook niet míjn hobby, dus we begonnen eerst maar eens met de kledingkast. Net als de opruimgoeroe Marie Kondo vroegen wij ons bij elk item af of we het zouden willen bewaren of niet. Aan het einde van de dag hadden we een vuilniszak vol met te kleine en kapotte kleren en bewaarden we de fanshirts van zijn favoriete club, die weliswaar te klein zijn maar te leuk om weg te gooien.
Ineens was de kast een zee van ruimte, waar zijn broeken, truien en sportkleren makkelijk in passen en dus niet op de grond hoeven te liggen. De wasmand ernaast, voor de vuile onderbroeken en sokken. En: wasmand vol? Dan overhandigen aan Wasserette Mama.
En ik wil niet opscheppen, maar dit gaat dus al drie weken goed.