Op veel scholen zijn de SE-weken (schoolexamen) vol aan de gang. Dat betekent in ons jeugdjargon: tentamens. En vrij vertaald naar nu: stress. Geeft niks, wij zijn in het leven geroepen om (goedbedoelde) adviezen te geven aan onze pubers. Want: been there, done that.
1. Mondeling leren
– ‘Nou lieverd, jij zegt wel “Ik kan niets voorbereiden aan een mondeling”. Maar ik weet nog toen ik Spaans studee…’
– ‘Ja boeie, dit is Duits, mam. Dat heeft dus hasta la vista, helemaal nada te maken met Spaans.’
– ‘Het principe lijkt mij hetzelfde. Wat ik altijd deed voor een mondeling was…’
– ‘Maar jij stamt uit de prehistorie. Je bedoelt het vast goed, maar een mondeling in de jaren 60 was echt anders dan een mondeling nu.’
– ‘Eh, schat. Ik weet dat ik er jong uitzie voor een dinosaurus. Maar ik ben gebóren in de jaren 60. Ik studéérde in de jaren 80.’
– ‘Zelfde verhaal. Hoe dan ook, ik kan NIETS voorbereiden.’
– ‘Oké. Één tip dan. Leer alsjeblieft een paar mooie, grammaticaal juiste zinnen uit je hoofd. Vooral hoe je moet zeggen: ‘Sorry meneer/mevrouw, ik weet het woord […] ineens niet meer in het Duits.’ ‘Wat u nu vraagt had ik juist zo goed voorbereid, maar helaas heb ik een beetje een black-out (schwarz-aus, denk ik).’ En ‘Dank voor het fijne gesprek en nog een prettige dag, meneer/mevrouw!’
2. Zorg voor je rust
– ‘Je kunt het beste wel op tijd gaan slapen. Want na 12 uur ’s nachts denk ik niet dat je nog veel opneemt.’
– ‘Dan weet jij dus duidelijk niet hoeveel stof het is. Denk je nu echt dat ik in één dag dit halve boek in mijn hoofd kan zetten? Daar heb ik echt de nacht ook voor nodig.’
– ‘Had je dan niet beter wat eerde…’
– ‘Mam!’
– ‘Ja, maar élke keer kom je tot de conclusie dat je te laat begonnen bent. En steeds ga je dan tot diep in de nacht door. Dat is ook niet goed voor je concentratie morgen.’
– ‘Laat mij maar, mam. Zo heb ik het al zes jaar gedaan. En daarom doe ik nu, jippie!, not, examen.’
3. Op tijd zijn
– ‘Ik zou wel zorgen dat je een kwartier vóór het examen begint, aanwezig bent.’
– ‘Een kwartier? [Rollende ogen] Weet je wat ik in die tijd allemaal kan doen. Slapen bijvoorbeeld.’
– ‘Ja snap ik. Maar had je laatst niet ook plotseling een lekke band? En een keer stond je plotseling stil vanwege een slag in je wiel. Toen was je ook te laat op school. Maar nu mag je je examen niet meer in, als dat gebeurt.’
– ‘Nee joh. Die lekke band was een smoesje. Ik was gewoon te laat vertrokken. En dat slag in mijn wiel kwam doordat ik aanhing bij Willems scooter. Toen donderden we met z’n tweeën om omdat er ineens politie achter ons aanzat. We reden spook, namelijk.’
– ‘Oh.’
– ‘Wat nou oh.’
– ‘Nou. Oh dat wist ik niet.’
– ‘Nee, dat vertel ik ook niet omdat je dan meteen in de stress schiet. Maar geen zorgen hoor, mam. Ik haak morgen weer bij Willem aan, en zijn scooter heeft ie net een tikkie extra opgevoerd. Dus we zijn er supersnel. Alle tijd. En ik kan dus rustig een kwartiertje langer in mijn bed blijven liggen. Love you!’
Lees ook: hoe zet je pubers aan hun huiswerk-bingo en 10 dingen die ze vergeten zijn te vertellen voor je puberouder werd.