De zeventienjarige dochter van Marieke gaat op vakantie. Samen met een vriendin. En dat gaat gepaard met een hoop gedoe en de vraag of jij even kunt helpen.
Twee dagen voor vertrek:
- “Mam, ik heb geen rugzak om mee te nemen in het vliegtuig en om daar rond te lopen als we een dagje op stap gaan. Als ik er eentje bestel, wil jij dan morgen thuisblijven om het pakketje aan te nemen?”
- “Ja, maar als ik hem bij de super laat bezorgen, moet ik daar ‘s middags nog helemaal heen fietsen, je kan toch wel gewoon een paar uur thuisblijven?”
- “Ik? Nee, ik heb morgen al afgesproken voor Claire, dus ik kan niet wachten op dat pakketje.”
- “Hmf… welke zal ik kopen, ik kan niet kiezen? Die ene is mooi, maar erg duur. En die ander is denk ik ook wel okay en kost maar de helft. Welke vind jij mooier?”
- “Welke rugzak kan ik ook gebruiken? Die roze? Ja, hoor, met die schooltas van 4 jaar geleden ga ik echt niet meer rondlopen hoor. En trouwens… als ik deze bestel, kan ik hem daarna ook als schooltas gebruiken, dus het is niet maar voor één vakantietje hoor.”
- “Zeg mam… Voor de wasmachine ligt een stapeltje was. Kan jij die vandaag nog wassen?”
- “Hoezo? Hoelang duurt dat dan, zo’n was? Nou, dat kan dan toch best?”
- “Kan dat niet in één was dan? Oh, okay, rode trui en witte broek is misschien niet heel slim, ja. Oh, zo’n bloesje moet ook apart.”
- “Nou, ja, drie wassen dan. Lukt toch wel?”
- “Krijg ik trouwens nog geld mee?”
- “Vorig jaar kreeg ik dat toch ook?”
- “Ik eet een hele week daar, dus dat bespaart jou ook geld, he?”
- “Zijn er nog snoepjes in huis?”
- “Ga je morgen nog boodschappen doen?”
- “Eh, mam, ik krijg net een app, de moeder van Claire kan toch niet rijden, kan jij ons dan overmorgen naar Schiphol brengen?”
- “Oh, ja, jij moet nog werken… Maar we moeten daar al om 4 uur zijn, dus dan kun je daarna toch gewoon naar je werk? Red je makkelijk. Dus jij rijdt?”
- “Wat moet ik meenemen denk je? Heb ik aan drie lange broeken genoeg?”
- “Ja, het is daar warm zat, maar ‘s avonds ook? Nou, okay, dan eentje maar.”
- “En schoenen, welke zal ik meenemen dan? Oh, ja, slippers zijn ook wel handig erbij.”
- “Shit, bikini… die blauwe is echt stom, en die witte eigenlijk ook. Nou, ja, als je toch thuis blijft, kijk ik wel even of het lukt ook nog een nieuwe bikini te bestellen.”
- “Mam, weet jij nog een andere kledingwinkel die met één dag bezorgt?”
- “Oh, trouwens… Kun jij wat MB’s naar mij overzetten?”
- “En als ik dan nog te weinig heb, mag ik dan nog wat bijkopen? Of anders app ik eerst wel of jij nog wat over hebt.”
- “Nou ja, jij wilt toch ook dat ik bereikbaar ben en jou altijd kan appen als er wat is.
- “Ja, ik app wel als ik er ben, maar ik ga niet steeds lopen appen, hoor.”
- “Mam, de tampons zijn bijna op. Zijn er behalve die op de badkamer nog meer ergens in huis? Jij ging toch nog boodschappen doen?”
- “Oh, ja, en iets voor de muggen en zonnebrand.”
- “En ook iets voor als ik toch verbrand ben, misschien?”
- “Handdoek? Wat is handig, die gewone of die grote? Met die grote zit gelijk mijn hele koffer vol, maar op het strand is die wel lekkerder. Nou ik kijk wel of het past.”
- “Oh, strand… Ik heb ook geen tas om mee te nemen naar het strand. Heb jij niet nog iets? Moet wel in mijn koffer passen, dus niet te dik. Nee, die is stom. Nou ik kijk straks wel even online, moet toch die bikini nog bestellen.”
De dag voor vertrek:
- “Had je al boodschappen gedaan? Heb je toevallig ook nog van die make-up doekjes meegenomen, want zo’n flesje mag denk ik niet?”
- “Kan ik een elektrische tandenborstel meenemen in het vliegtuig, denk je? Zo’n plastic tandenborstel vind ik echt niet fijn.”
- “Mam, die nieuwe bikini die ik besteld had zit, echt heel stom, wil jij die morgen even terugsturen? Nee, ik doe toch die witte wel aan, viel eigenlijk toch wel mee, en anders kijk ik daar wel even.”
- “Die koffer van jou is trouwens echt niet chill. Ik voelde het weer toen ik hem net uitprobeerde. Vorig jaar liepen bij iedereen die wieltjes soepel, en die van jou lijkt net of er geen wieltjes onder zitten. Kunnen we anders vanavond niet even snel voor een nieuwe kijken? Ja, die is dan wel gewoon van jou, tenminste… jij betaalt hem dan toch?”
- “Dat roze T-shirt dat nu in de wasmand ligt, he, als je die nu wast, is ie dan morgenochtend nog op tijd droog? Nou ja, probeer het toch maar, dan kijk ik morgenochtend wel.”
- “Mag ik jouw powerbank mee? Ik heb die van mijn uitgeleend en nog niet terug. Is maar voor een weekje. Is die al opgeladen?”
- “Oh, ja, mam… ik heb het kussen van jouw bed in mijn koffer erbij gedaan, die was wat dunner dan die van mij, paste nog precies, dan hoef ik daar niet op een vreemd kussen te slapen. Jij? Nou ja, dan pak je toch even een weekje een van mijn kussens? Haha, ja, die zijn dikker, he, anders had ik die wel meegenomen. Nou, veel plezier bij de Ikea dan maar, morgen.”
- “Hoe laat wil je morgen rijden? Wat? Zo vroeg?? Ja, op tijd, ja, maar geen drie uur te vroeg.”
- “Hebben we nog kleine flesjes shampoo en zo trouwens?”
- “Nou, ik ga slapen. Als je nog wat vindt, zet het dan maar op de badkamer, dan vind ik het morgen wel.”