Waar zijn die opstandige, kont-tegen-de-krib-gooiende pubers gebleven? Ze zijn slaapverwekkend braaf. ‘Nee, we gaan niet mee stappen, want we willen morgen vroeg op voor een fietstochtje door de natuur’.
‘Gaat die jongen van jou dan nog niet alleen op vakantie?’ Op de eerste burenborrel na de vakantie wisselde ik met mijn buurman wat vakantieverhalen uit. Hij vertelde trots dat de oudste van zestien vandaag terug zou komen van Terschelling waar hij met drie vrienden was wezen kamperen.
Ik kreeg visioenen van muren van bierkratten en stapels met Flügel-flesjes. Maar mijn buurman hielp me al snel uit de droom. De buurjongen dronk niet, en zijn vrienden ook niet. ‘Ha-ha, zei ik. En jij gelooft dat?’ De buurman, die zelf al niet meer zo heel stevig op zijn benen stond, geloofde dat. ‘Hij vindt drinken achterlijk.’
De buurjongen en zijn vrienden hadden helemaal geen zin in Appelhof-achtige toestanden en hadden geboekt op een gezinscamping. Maar de campingbaas had ze een ereplekje gegeven op het jongerenveld. Naast een tent met vier meiden, die alles deden wat God verboden had: namelijk zuipen en uitgaan. Maar als die grietjes vroegen of de mannen zin hadden om mee te gaan stappen, dan weigerden ze. De heren wilden vroeg uit de veren, omdat er voor de volgende ochtend een fietstocht op het programma stond.
‘En jij gelooft dat’, probeerde ik nog. ‘Ja’, zei de buurman. Ergens vond hij het ook wel braaf, maar aan de andere kant, zo beargumenteerde hij, hoeft je ook niet nachtenlang wakker te liggen van nachtelijke dronkenschappen en blowsessies.
En ze zijn allemaal zo! De Volkskrant besteedde gisteren aandacht aan de braafheid van de pubers van tegenwoordig. Roken is voor losers, drinken doen ze nauwelijks en aan seks doen ze ook al niet meer. Maar de helft van de zestienjarigen heeft ooit gezoend. Zestien zijn en nog nooit getongd hebben, dat was echt niet cool toen ik op de middelbare school zat. Ik vroeg de buurman nog of de buurjongen nog bezweken waren voor de avances van de dames in de tent naast hen. ‘Bij mij weten niet’, zei de buurman.
Dat onze pubers zulke braveriken zijn, komt deels doordat ze zo goed met hun ouders kunnen opschieten. Dingen die eigenlijk niet mogen, worden uitonderhandeld. Dus conflicten zijn er ook al niet. Daardoor heb je ook niet de neiging het nest te verlaten en is het wel gezellig thuis. En, daar is dan De Prestatiemaatschappij. Die het pubers onmogelijk maakt om eens lekker te lummelen door zich bijvoorbeeld eens een jaartje suf te blowen of in een kraakpand rond te hangen. En natuurlijk is het de schuld van HET INTERNET. We schreven het al eerder: door de smartphone blijft de puber liever thuis, met de gordijnen dicht.
Sommige vriendinnen met oudere pubers klagen daarom ook wel over de huiselijkheid van het puberspul. ‘Ik zou hem eens een keer zo het huis uit willen schoppen. Ga neuken. Zuipen. Iets. Maar in ieder geval van mijn bank af.’, verzuchtte een vriendin die knettergek wordt van het lethargische gamegedrag van haar eerstgeborene.
Van de week kreeg ik een gedeprimeerd appje van een andere vriendin, waarin ze bezorgd vertelde dat haar jongste rookt. En vaak ook blowt. En niks prestatiemaatschappij: hij doet een niveautje lager een jaar over. ‘Het komt uiteindelijk vast goed met ‘m’, app ik terug.
Pubers die dingen doen omdat hun ouders het niet willen. We zouden ze moeten koesteren.