Zo’n hele zondag binnen verpieteren, jou niet gezien. Dus je wilt er lekker even met z’n allen op uit. Een frisse neus halen, bewegen, herfstkleuren bewonderen. Met z’n allen, want dat is gezellig. Daar denken pubers echt heel anders over. Dit roepen ze allemaal als je maar even hint op een boswandeling.
#1 ‘Het regent.’
#2 ‘De zon schijnt.’
#3 ‘Ik moet nog slapen.’
#4 ‘Ik kan nooit uitslapen, alleen vandaag.’
#5 ‘Ik vind tot 11 uur niet echt uitslapen.’
#6 ‘Ik heb echt heel veel huiswerk.’
#7 ‘Hoezo vanavond pas maken, dat vind jij altijd veel te laat.’
#8 ‘Als we een hond hadden, dan had ik het nog wel leuk gevonden.’
#9 ‘Hoezo gaan we niet met de auto?’
#10 ‘Fietsen? Ik moet de hele week al fietsen.’
#11 ‘Hoezo ‘doe es gezellig’. Net of jullie altijd zo gezellig zijn.’
#12 ‘Moeten we praten zeker.’
#13 ‘En het leuke gezinnetje uithangen.’
#14 ‘In het bos zijn bómen. Lekker belangrijk.’
#15 ‘Ik kan op Insta ook naar bossen kijken.’
#16 ‘En het is daar fokking koud. En donker. En er liggen vieze dingen op de grond en er zijn vieze beesten. Zwijnen en zo.’
#17 ‘Gezond? Binnenzitten is anders ook heel gezond.’
#18 ‘Sanne had laatst een kras op haar hand omdat ze was aangevallen door een braamstruik.’
#19 ‘Als we nou naar een pretpark gingen. Of naar de Zara. En dat jullie niet meegingen.’
#20 ‘Als jullie gaan wandelen, kan ik dan in de auto blijven zitten?’
#21 ‘Ik wil niet door het bos lopen, dan worden mijn nieuwe schoenen vies.’
#22 ‘Hoezo kan ik niet mee in mijn onesie?’
#23 ‘Nee ik ga niet iets anders aantrekken, want ik ga niet mee.’
#24 ‘Alleen als we langs de McDrive gaan.’
#25 ‘Ik ga echt niet met m’n stomme moeder, m’n stomme vader en m’n stomme broer over de hei lopen.’
#26 ‘Nee ik ga geen vriendin meenemen, hoe denk je dat die dat vindt?’
#27 ‘Ik ben moehoehoe!’
#28 ‘We gaan toch echt stiekem niet naar het museum hè?’
#29 ‘Jullie zeggen altijd dat we niet naar het museum gaan en dan gaan we uiteindelijk toch.’
#30 ‘Ja, ik ga dan lekker met mijn oortjes in lopen.’
#31 ‘Ik ga echt niet mee. Hoe ga je dat doen?’
#32 ‘Me de auto in tillen?’
#33 ‘Mijn telefoon afpakken? Een hele maand?’
#34 ‘Dat is niet eerlijk!’
#35 ‘Echt?’
#36 ‘Oké, ik ga wel mee.’