Isabelle’s dochter gaat 200 kilometer verderop studeren. Na het afleveren van de kersverse student bij de nieuwe opleiding in haar nieuwe kamer, kreeg Isabelle het toch even te kwaad. Nou ja, heel even…
Op de bankjes in de tuin van de campus in Maastricht zaten enkele zwaar oververhitte moeders uit te puffen. Een déjà-vu moment naar de gang van de afdeling verloskunde van het OLVG ziekenhuis in 2005 waar ik met andere hoogzwangere moeders ook puffend door de gangen liep op weg naar een nieuw hoofdstuk. Nu waren we, de moeders vooral, even aan het bijkomen van een verhuizing en de naweeën aan het verwerken van de geuren, sporen en niet al te frisse nieuwe kamers van onze (bijna) volwassen kinderen.
Her en der werden wat ervaringen en inzichten gedeeld (‘zilvervisjes!!, maden en o god, die keuken’). Fijn om je daar drukker om werd gemaakt, dan het achterlaten van je kind in een stad meer dan 200km van je vandaan. Die verhuizing in de hitte en de gore luchten waren ook een fysieke beproeving, maar je iedere ouder mentaal steeds meer breken naarmate het afscheid steeds dichterbij kwam. De vaders vaak lollig, de moeders meer gelaten.
In de aanloop naar deze dag ben je vooral logistiek, financieel (!) en je laatste ouderlijke management-skills aan het toepassen. Er lopen zoveel emoties door elkaar. De dame zelf zag ik ook een beetje worstelen met deze fase. Zo kwamen er ineens weer knuffels in bed. We zouden nog veel koken samen, ik moest haar nog wat recepten leren, wat levenswijsheden bijbrengen. Niet helemaal gelukt. ‘Brat Girl Summer’ nam het soms over van de toekomst. Sterker nog. Ik weet niet eens of ze bestek heeft ingepakt.
Ik sprak mezelf ernstig toe. ‘Niet in het zicht die tranen laten zien! Niet breken voor de ogen van je kind. Hop, niet aanstellen, ze komt in het weekend vast wel weer aanwaaien en denk aan al die waanzinnige avonturen die ze gaat beleven!’. Het afscheid kwam.
Stromende tranen
Met nog een doekje in mijn hand, de laatste restjes poetsend, liep ik haar kamer uit. Ik draaide niet meer om. Bij het wegrijden van het campusterrein stroomden de tranen heel hard achter mijn zonnebril. Het is zo snel gegaan. Die 18 jaar. Vorig jaar zong ze toch nog bij de 8e groep musical?
Vloekend reed ik door. Eerste dag crèche, eerste dag school, laatste dag school. Prima hoor, al die mijlpalen, maar het gaat een beetje erg snel allemaal. Ergens tussen Maastricht en Eindhoven werd ik al gebeld. Een klein stemmetje: ‘Mamsie, dank je hé, voor alles! Ik ga zo naar de BBQ. Gaat allemaal lukken hoor. Maar dank je. Ook papa’.
Weer een klein half uurtje later kwam de app met het filmpje van haar schoongeboende en ingerichte kamer. Het zag er echt gezellig uit. Mijn gemoed klaarde op. Voorbij Utrecht keek ik al uit naar haar verhalen. En toen kwam ik thuis.
Geen nieuws, goed nieuws
Ik struikelde over haar achtergelaten sneakers. Zag nog wat boodschappenlijstjes, lege doosjes, haar shampoo en haar zonnebril. En daar kwamen ze weer. De tranen. Een avond, één avond gunde ik mijzelf deze emotionele aderlating. Dit is wat hoort. Hier voedt je je kinderen voor op. Het moment dat ze het zelf moeten gaan doen, verder gaan en je nest verlaten. En ook al gaan de herinneringen als een op hol geslagen draaimolen door mijn brein met een Eftelingmuziekje op de achtergrond, ook al mis ik haar energie in huis, zelfs de vervloekte troep, de stapels afwas, ze heeft het maar mooi geflikt. Die studie, die plek. En het kan allemaal naast elkaar bestaan. Trots, verdriet, gemis en spanning. Het moet ook naast elkaar bestaan. We zijn nu 3 dagen verder. Ik heb welgeteld één heel appje gehad. Een hartje. Geen nieuws is goed nieuws. Het is wachten op een tikkie of een ‘maaaa-haam ik heb je nodig’ appje. En de zak met was. Als ze besluit toch een weekendje hier te vertoeven. Ik kan niet wachten.