De achttienjarige zoon van Marieke moet stage lopen. En waar zij zich heel druk maakt of hij alles wel op tijd regelt, maakt hij zich nergens druk om. Hij heeft nog vier dagen om iets te regelen.
Het begon met een snuffelstage op het vmbo. Drie daagjes van zes uur moest hij ergens gaan werken, maakte niet zoveel uit waar. De brief waarin de ouders daarover geïnformeerd werden, was vakkundig zoekgemaakt en dus kwamen we er op een vrijdag, zo’n drie dagen voor aanvang van de stage, achter. Help! Wat nu? Pa en ma in overdrive en hoera, er werd via familie in het tussenliggende weekend toch nog een stage geregeld. Problem solved.
Wéér een stage
Twee jaar erna, op het MBO herhaalde dit scenario zich min of meer. Opnieuw misten we de aankondiging en verstreek de periode om een stage te zoeken geruisloos. Deze keer was de reservebak op school de reddende engel, en was er weer een stage geregeld voor mijn zoon die alles op het aller-, aller-, allerlaatste moment doet.
We namen ons plechtig voor …Dit zou ons NOOIT meer gebeuren!!! Helaas. Er kwam een nieuwe stageperiode aan. Dit keer wisten we het van tevoren en begonnen vol goede moed onze puber eraan te herinneren dat hij op tijd moest gaan zoeken. Dat hij op tijd zijn zaakjes op orde had. Maar ondanks wekelijkse, en later dagelijkse herinneringen, had de puber zelf er niet zo’n haast mee. En nu, met nog minder dan twee weken te gaan, ziet hij zelf de noodzaak niet zo van het zoeken naar een goede stageplek. En dus klinken onze avonden de afgelopen weken ongeveer zo:
Een goed gesprek
Maandag
Heb je nog naar een stage gezocht?’
‘Nou, ik heb echt nog geen tijd gehad.’ (Lees: ik moest de hele dag gamen.)
‘Hoezo, had ik dat vorige week ook kunnen doen, ik had toch vakantie?’
Dinsdag
‘Ben je nog met stageplekken bezig geweest?’
‘Nee, ik had vandaag tentamen, had ik echt gewoon geen tijd voor, hoor.’
‘Hoezo duurt dat best even voordat het rond is?’
‘Nou, vorige keren had ik toch ook gewoon een stage?’
‘Doe effe normaal zeg, ik heb nog twee weken hoor!!!’
Woensdag
‘Heb je nog iets met je stage gedaan?’
‘Nee, nog niet.’
‘,Hoezo moet ik wel wat doen met al die mogelijke stages die jullie me mailen?’
‘Ja, ik heb al gezegd dat je me die niet hoeft te sturen, als jullie dat dan toch doen, is dat niet mijn probleem, he?’
Donderdag
‘En, hoe staat het met je stage? Al iets geregeld?’
‘Nee, niks. Vroeg je gisteren ook al, he. En eergisteren, en de dag ervoor.’
‘Chill, mam, jij doet altijd zo gestrest, komt echt wel goed.’
Vrijdag
‘Je gaat nu echt wel even met die stageplek aan de slag, he?’
‘Nee, Ik doe het ergens volgende week wel, nu is het weekend, hoor.’
‘Jeetje mam, jij doet echt ziek gestrest. Je moet eens leren ontspannen.’
‘Okaaaaayyy, ik doe het maandag dan, ben je nu tevreden?’
Maandag
‘En, vandaag achter een stageplek aangegaan?’
‘Nee. Ik moest eerst mijn cv en portfolio nog maken.’
Ik ben benieuwd waar hij straks stage gaat lopen. Hij heeft nog 4 dagen om alles te regelen. Wordt vervolgd…