Terwijl de fruitvliegjes, schimmels en penetrante geur de overhand krijgen in de puberkamers, dacht Martine dat er niks was te doen aan de chaos daar. Maar ze heeft weer een sprankje hoop gekregen dat de puberkamers ooit spic en span worden.
In pogingen de puber helemaal te doorgronden, stuiten we toch nog steeds op onverklaarbare verschijnselen. Zo vraag ik me al een jaar of drie af hoe die kinderen van mij toch kunnen léven in die puinhoop in die kamers van ze. Mijn zoon van veertien vertoeft graag tussen de pakken folders van zijn folderwijk, zijn voetbalkleren die hij na de training heeft uitgetrokken en zijn schoolboeken. Ik vraag regelmatig aan hem ‘Hóe kun je hier in godsnaam werken?’, als ik hem daar weer eens op bed aantref met de gordijnen dicht en de vieze sokken in de vensterbank.
Geen verschil tussen jongens en meisjes
Bij mijn dochter is de chaos niet kleiner, doch anders van karakter. Behalve de kleding op de grond tref ik daar regelmatig resten van experimenten aan met slijm en putty. En hoewel ze geen make-up gebruikt, staat er toch een keur aan toiletartikelen op haar bureau zoals deo en lenzenvloeistof. Ook haar vraag ik regelmatig waarom het zo’n troep is in haar kamer.
Fruitvliegjes en schimmels
Natuurlijk vragen we vriendelijk of ze de zooi willen opruimen en passen we drastische middelen toe als dwang en omkoping. Maar dat helpt niet. Terwijl de fruitvliegjes, schimmels en de penetrante voetengeur de puberkamers onleefbaar maken, horen we heel vaak dat onze bloedjes er niks aan kunnen doen met dat soephoofd met die onderontwikkelde frontale hersenkwab van ze.
Maar er is meer aan de hand. In het boek Het Tienerbrein van Jelle Jolles staat dat volwassenen en ouders heel anders naar een conflict kijken dan pubers. “Het zijn de volwassenen die gestrest raken door woordenwisselingen die te maken hebben met dagelijkse dingen ‘die eigenlijk te onnozel zijn om over te praten: iedereen heeft gewoon een taak in huis, en de vaatwasser uitruimen hoort daarbij.”
Wij als ouders maken moreel onderscheid tussen ‘juist’ en ‘niet juist’, zo betoogt Jolles. “Dat zijn waardeoordelen over tradities, sociale gebruiken en kernwaarden.’ Onze tieners zijn daar helemaal niet mee bezig. Beslissingen zien ze alleen maar als een zaak van persoonlijke keuzes. Kan ook niet anders, want de tiener heeft geen enkel inzicht in die diepere betekenis van ‘hoe het hoort’ en ‘hoe we het altijd gedaan hebben.’
Ik slaap er, dus ik bepaal
Zo kan het dus zijn dat je tiener het volstrekt oneerlijk vindt als zijn ouders bepalen hoe hun kamer eruit ziet. Dat mag-ie toch lekker zelf bepalen? In deze redeneertrant zegt mijn zoon regelmatig dat híj er geen last van heeft en roept daarna altijd ‘Wat maakt dat nou uit’. Hem niet, maar mij dus wel. Maar het helpt niet als je een beroep doet op ‘hoe dingen nou eenmaal horen’
In een van zijn columns op zijn site, adviseert Jelle Jolles je puber te helpen redeneren, zodat hij zelf tot het inzicht komt dat iets toch wel handiger is om te doen. Je helpt je puber als het ware de consequenties van zijn handelen, of in dit geval niet-handelen, in te zien. Humor, ironie en understatements helpen daarbij. Je kunt, volgens Jolles, bijvoorbeeld vragen of hij het inderdaad handig vindt om die bananenschil nog te bewaren. Of, in het geval van mijn zoon, vragen of hij niet liever in een schoon shirt gaat voetballen.